Middelbaar (beroeps) onderwijs (mbo) lijkt erg op het voortgezet onderwijs. In het middelbaar onderwijs worden de basisvakken zoals ze op het voortgezet onderwijs worden gegeven, aangevuld met beroepsgerichte vakken. Mensen die deelnemen aan het middelbaar beroepsonderwijs worden geen leerlingen of studenten genoemd, maar deelnemers.
Om toegelaten te worden op het middelbaar beroeps onderwijs dient men enkele jaren voortgezet onderwijs gevolgd te hebben. Meestal is dit een afgeronde vmbo opleiding of enkele jaren havo of vwo.
Mbo opleidingen worden gegeven aan regionale opleidingencentra, agrarische opleidingscentra en vakinstellingen.
Aan de regionale opleidingencentra worden opleidingen in de richtingen bouw, techniek, zorg, sociale beroepen en economie gegeven. De naam agrarische opleidingscentra spreekt al voor zich, hier worden de zogenoemde ‘groene’ opleidingen gegeven: tuinbouw, landbouw, bosbouw, dierenhouderij, voeding. Vakinstellingen geven specifieke opleidingen, zoals bijvoorbeeld grafische vormgeving.
Om les te kunnen geven op het mbo moet je een tweede- of eerstegraadsbevoegdheid op zak hebben. Soms kan je ook met een ‘bekwaamheid’ aan de slag.